Er liggen 12 kaarten met gekleurde symbolen op tafel. De symbolen hebben vier eigenschappen in drie variaties: een kleur, een hoeveelheid, een vulling en een vorm. Alle spelers zoeken nu tegelijkertijd naar een set. Een set bestaat uit drie kaarten, waarvan de variatie van de eigenschappen volledig gelijk is of helemaal verschillend.Als je een set ziet, roep je “”SET!””. Het spel stopt even en je laat zien welke drie kaarten volgens jou een set vormen. Heb je gelijk, dan mag je de kaarten houden. Zo niet, dan leg je ze weer terug en mag je pas weer meedoen nadat een andere speler een correcte set heeft gevonden. Na het pakken van een set worden de kaarten op tafel weer aangevuld.
Wie heeft aan het einde van het spel de meeste kaarten?